VodafoneZiggo moet zijn kabelnetwerk openstellen voor andere aanbieders. Volgens de Autoriteit Consument & Markt (ACM) is dat nodig om ervoor te zorgen dat er voldoende concurrentie overblijft, met meer keuze en goede tarieven voor consumenten en bedrijven.
Kleinere spelers zonder eigen netwerk kunnen dan via het net van VodafoneZiggo ook internet-, televisie- en vaste telefoondiensten leveren.
Op dit moment hebben die andere aanbieders alleen toegang tot het koper- en glasvezelnetwerk van KPN.
KPN was jarenlang dominant op de telecommarkt. Maar doordat Ziggo-moeder Liberty Global en Vodafone hun Nederlandse activiteiten in 2016 hebben samengevoegd, is er een nieuwe grootmacht bijgekomen. De ACM is bang dat deze twee spelers zo machtig zijn dat ze andere aanbieders van de markt kunnen weren en zo hogere prijzen kunnen hanteren.
“Door de dominante positie van KPN en VodafoneZiggo op de markt voor vaste telecomnetwerken is er zonder regulering onvoldoende concurrentie”, verklaart ACM-bestuurslid Henk Don. “De ACM stelt daarom voor beide partijen te reguleren.”
In 2010 vernietigde de rechter nog het besluit van de Opta, de toenmalige toezichthouder in de telecomsector, om de kabelmarkt te openen.
KPN en VodafoneZiggo zien geen noodzaak voor regulering
VodafoneZiggo zegt het voorgenomen marktbesluit van de toezichthouder te bestuderen. "Wij denken dat de markt voor internet toegang zeer competitief is. Daarom zien we geen reden voor méér regulering. Ook vrezen we dat dit de enorme netwerkinvesteringen verstoort, die nodig zijn om digitale koploper in Europa te blijven.''
Het gaat overigens nog maar om een conceptbesluit van de ACM. Telecombedrijven hebben dus nog de kans om te reageren.
Ook KPN is niet blij. Volgens het telecombedrijf komt dit alles alleen maar neer op extra regelgeving, waardoor er meteen ook meer onzekerheid boven de markt hangt. Dat maakt het weer lastiger voor bedrijven als KPN om allerlei investeringen te doen.
KPN heeft daarom een alternatief voorstel bij de ACM ingediend dat op lange termijn meer zekerheid zou bieden. Dat alternatieve plan gaat over een periode van zeven jaar, terwijl het besluit van de toezichthouder betrekking heeft op een periode tot in 2021.